Tag:

pincode


Photo by Christian Dubovan on Unsplash


 

Deit ('vader', 83) en ik schuifelen door de bouwmarkt. 'Schuifelen' want sinds de introductie van de kunstknie in onze familie heeft het begrip 'lopen' een volledig nieuwe betekenis gekregen. 

We zijn op zoek naar transparant tentzeil. Voor over het terras, achter hûs. Dan kunnen hij en Mem ('moeder') buiten zitten wanneer het regent. Vinden ze fijn. Deit heeft dat bij de buurman gezien maar die is knaloranje.

"Gjin gesicht," vindt hij; "en syn seil ek net.1

In eerste instantie gaan we naar de tentenwinkel -logisch- maar die verkoopt geen transparant tentzeil. Wij vinden dat vreemd. "Dat bestiet net." zegt de tentmevrouw. "Gean nei de boumerke. Dat hjit bouwplastic.' weet ze ons te vertellen. Ik bespeur sarcasme in haar stem. Eng wijf2

We treffen inderdaad transparant-tentzeil-wat-bouwplastic-heet aan bij de Gamma. Nadat we de juiste maat hebben bepaald schuifelen we naar de kassa. Het is er rustig als we er eenmaal aankomen.

Een gezond-ogende, ietwat mollige jong faam met een ear-to-ear glimlach en roze wangen aan de kassa. "Goeiedei!" roept ze enthousiast. "Heuj!" roep ik nòg enthousiaster. Geen idee waarom. 3

Terwijl ik het plastic op de lopende band deponeer, probeert Deit zijn plastic in de pinautomaat te duwen. Het lukt niet. Niet alleen lopen is tegenwoordig een crime; ook horen en zien vergaat hem.

"Doch do it even." zegt hij; "Ik sjoch it net.4

Geroutineerd gleuvenconnaisseur als ik ben duw ik 't pasje in één beweging in de automaat. Ineens schalt het door de Gamma:

 

 

 

"Trije! Njoggen! Sân! Trije!"*  5

Ik kijk Deit aan. Ik kijk de kassamevrouw aan en zij naar mij. Grote ogen. En vervolgens weer naar Deit. Flabbergasted zeg ik: "Wàt seit Deit?" wat bedoeld is als een "Wàt doe je nú?" maar niet als zodanig door hem wordt opgevat. Nog een keer:

 

"Mien pinkoade. Trije! Njoggen! Sân! Trije!"** 6

De kassamevrouw verkleurt van roze naar rood en slaat haar hand voor de mond. Aan de stand van haar ogen te zien schiet ze in een kramp. Ik probeer de situatie te redden door het maken van een nerveus grapje: "Do wist dat ik dij no dea meitsje moat, hè? Dit is classified information." maar het kwaad is geschied. Ze komt niet meer bij. 7

Terwijl ik als een bezetene de pincode intoets, twee keer fout uiteraard, vraag ik Deit: "Werom sa lûd? Elkenien kin it hearre!" waarop hij zegt; "Oh? Werom net?" gevolgd door een; "Ach juh, d'r is hjir gjin ien." En hij schuifelt op z'n elf en dertigst naar de uitgang alsof er niets is gebeurd.

Ik gris het plastic van de band en huppel achter hem aan. De kassière gniffelend achterlatend. 8

Binst wij naar huis rijden, kijk ik hem aan en vraag me af of ik geamuseerd moet zijn door de aandoenlijkheid van de situatie of mezelf moet schikken naar het vermeende intreden van Het Grote Verval. Ik kies voor de eerste. Ik hou niet van verval.

"Aardiche minsken, dêr bij Karwei.9
"Ja, Deit; aardiche minsken bij Karwei.10

53 kear besjoen
eamel | blog
>